3 februari 2015
Behoren arbeidscontracten tot het uitstervend ras?
Aan het woord is Han Dieperink, algemeen directeur van het IMK
Is het moeilijk om als private onderneming een maatschappelijke missie te hebben?
Het
IMK – Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf – vervult al sinds de vijftiger jaren een maatschappelijke opdracht, te weten het begeleiden van startende ondernemers en het bieden van acute hulp aan gevestigde ondernemers, die in zwaar weer zitten. In beide gevallen gaat het ons om het borgen van de duurzame financiële zelfstandigheid van de ondernemer. In het begin deden we dat als stichting, gelieerd aan de Kamers van Koophandel en aan het Ministerie van Economische Zaken. In de negentiger jaren is het IMK in een zogenaamde privaatrechtelijke structuur geplaatst om meer scherpte in de dienstverlening te krijgen en om ervoor te zorgen dat opdrachtgevers de keuze hadden om ook met andere partijen samen te werken.

Onze maatschappelijke opdracht is er nooit door veranderd en het is onverminderd de drijfveer voor alle medewerkers van het IMK. De aandelen van onze organisatie zijn voor een belangrijk deel in handen van provincies en in onze governance structuur wordt de organisatie bestuurd alsof IMK een publieke organisatie is.
De scheiding tussen private en niet-private organisaties is steeds vaker gekunsteld. Private organisaties zijn steeds vaker ondernemingen, die werken volgens normale marktprincipes, maar die maatschappelijke impact centraal in hun missie en uitvoering hebben. Net zo goed hebben veel stichtingen achter hun façade een commercieel verdienmodel. Al enige tijd wordt er gepleit voor een juridische structuur, waarin zogenaamde social enterprises de erkenning van hun maatschappelijke opdracht krijgen. Het IMK zal zeker voor een dergelijke structuur in aanmerking komen.
Onze arbeidsmarkt ontwikkelt zich meer tot een ‘collectief’ van zzp’ers, de arbeidscontractanten behoren straks tot een uitstervend ras, aldus professoren. Welke rol wil/kan IMK in de huidige ontwikkeling van de flexibilisering van de arbeidsmarkt spelen?
Wij achten het van groot belang om in de grote groep van 800.000 zelfstandigen een onderscheid te maken tussen zelfstandige werknemers, zelfstandige projectprofessionals en overige zelfstandige ondernemers.
De groep ‘
overige zelfstandige ondernemers’ betreft ‘echte’ ondernemingen met een product/dienstenpallet (bv kapsalon). Deze groep kent het grootste potentieel t.a.v. het creëren van werkgelegenheid of andere vormen van groei.
De groep
‘zelfstandige projectprofessionals’ is belangrijk voor de ontwikkeling en concurrentiekracht van hele sectoren (bv creatieve industrie) door de flexibele aanbodstructuur in die sector. Deze nieuwe ordening zorgt ook voor een innovatieve cultuur in de hele sector. De plek van de zelfstandige professional op de arbeidsmarkt vereist competenties t.a.v. ondernemendheid. Daarbij moet vooral gedacht worden aan competenties rond het genereren van onderscheidend vermogen en het acquireren van opdrachten.
De groep ‘
zelfstandige werknemers’ (naar schatting zo’n 300.000 mensen) draagt op microniveau bij aan de concurrentiekracht van Nederland, maar kent ook serieuze nadelen voor de betreffende zelfstandigen. Het IMK zou het verwelkomen wanneer er voor deze groep een aparte status wordt gedefinieerd met meer (verplichte) collectiviteit en sociale zekerheid. Zelfstandige werknemers zouden niet behandeld moeten worden als ondernemers (o.a. fiscaal) en er is veel ruimte om de regelingen rond deze vorm van zelfstandigheid fors te vereenvoudigen.
Wanneer is voor IMK het begrip ‘ondernemerschap’ voldoende volwassen voor de politiek?
Wij hebben regelmatig vastgesteld dat ondernemerschap nog geen volwassen politiek onderwerp is. Politici bedienen zich overwegend van one-liners, waarin nuances ver te zoeken zijn. En dat terwijl het algemeen besef er is dat economische groei en werkgelegenheid juist vanuit het MKB zal moeten komen. Wij verwachten dat het onderwerp de komende jaren hoger op de agenda komt, dat de portefeuille ‘ondernemerschap’ hoger op de kieslijsten zal worden belegd, dat de zelfstandige ondernemers als een belangrijke electorale groep zal worden gezien. En pas dan zullen de nuances in het debat ingebracht worden en zullen de discussies en besluiten in kwaliteit winnen. De eerste stappen zijn gezet, maar het zal zeker nog tien jaar duren, voordat er sprake is van een ‘volwassen’ benadering van het thema ondernemerschap.
Vinden jullie dat loopbaan-adviseurs voldoende oog hebben voor ondernemerschap als loopbaanoptie?
Ondernemerschap biedt de meest positieve vorm van mobiliteit, dat zeggen alle onderzoeken op dit terrein, en dat heeft zeker te maken met het feit dat ondernemerschap de intrinsieke motivatie van de kandidaat diept raakt. We herkennen bij kandidaten het moment gedurende de oriëntatiefase, waarop de dwang van “ik moet veranderen” naar de drang van “Ja, dit wil ik het liefst van alles” gaat. Die ‘van dwang naar drang’ sprong maakt ons werk zo mooi.
Loopbaanadviseurs zouden veel van hun kandidaten de gunst van hun leven kunnen bewijzen, indien zij die een
oriëntatie op ondernemerschap gunnen. En het moet toch voor een loopbaanadviseur ook een groot plezier zijn om een kandidaat later als geslaagd ondernemer te ontmoeten, lijkt me.
Dank aan Han Dieperink, algemeen directeur IMK en al vele jaren trouwe partner van de Stichting SAM.

[caption id="attachment_219" align="aligncenter" width="175"]

www.imk.nl[/caption]